Vlaamse Wonderjaren

Dit speelt nu bij Vlaamse Wonderjaren:

Miel Cools (1935-2013)

Troubadour Miel Cools was dé grondlegger van de kleinkunst in Vlaanderen. Emile Cools werd geboren op 15 april 1935 en deed zijn eerste muzikale ervaringen op in een zelf opgericht Hawaïaans orkestje. Onder invloed van de liedjes van Jacques Brel begon hij zich te interesseren voor het chanson.

Toen hij begin jaren ’60 tekstschrijvers Bert Broes en Louis Verbeeck leerde kennen, was de trein vertrokken. Met liedjes als ‘Boer Bavo’, ‘Er was een tijd’ en ‘De Troubadours’ werd hij snel de meest geliefde kleinkunstzanger. Miel Cools werd ook populair in Duitsland en Nederland, waar hij jarenlang bleef optreden.

In 1967 richtte Cools zijn eigen platenmaatschappij Kalliope op. Hij was de ontdekker van Luk Saffloer, De Vaganten en Wim De Craene. In 1979 presenteerde hij het radioprogramma ‘Er trilt een snaar’. In 1985 startte Cools een eigen wijnzaak, maar hij bleef optreden tot 2007, toen hij stopte door hartklachten. Zijn repertoire omvat twaalf albums, verzamelalbums niet inbegrepen, en een handvol EP’s. Hij overleed op 1 juni 2013 in Hasselt.

Bij Vlaamse Wonderjaren hoor je volgende liedjes van Miel Cools:

  • Ballade – 1965
  • Boer Bavo – 1965
  • De Nar – 1965
  • De Troubadours – 1965
  • De Vlinder – 1965
  • De Vredesduif – 1965
  • Dode Lente – 1972
  • Er Was Een Tijd – 1965
  • Herfstlied Voor Een Dode Vriend – 1983
  • Houden Van – 1979
  • Kom Uit De Kring – 1965
  • Mirabella – 1965
  • Voor Jou, Suzanne – 1972

Je zou ook interesse kunnen hebben in...

« Als je het in je hebt, begin dan zo vroeg mogelijk met muziek. In onze platenwinkel kwamen iedere week de voyageurs langs, de vertegenwoordigers van de grote platenfirma's, om hun nieuwe producten voor te stellen. Voor mij waren dat goden: zij vormden de rechtstreekse link met de internationale vedetten. De man van RCA-records was Kamiel Schoepen, de broer van Bobbejaan, die in de jaren 50 alle grote tournees met Bobbejaan had gedaan. Kamiel kwam op woensdagmiddag naar onze platenwinkel, bleef dan eten en whisky drinken. En ik hing aan z'n lippen. Hij vertelde verhalen, man! Hij kende Jim Reeves, Chet Atkins, Skeeter Davis en Bill Monroe persoonlijk... Als 12-jarige droomde ik weg bij die verhalen. Bij ieder nieuw bezoek vroeg Kamiel mij: `En, Jeanke, speel nog 'ns iets.' Dat deed ik dan. En hij: `Zorg dat je over veertien dagen dit of dat nummer van Chet Atkins geleerd hebt.' En twee weken later speelde ik 'm dat foutloos voor! Vanaf toen noemde hij mij `Chet' ­ en daar was ik bijzonder trots op. De grootste eer denkbaar. »Jean Blaute
Humo - 14 april 2015