Vlaamse Wonderjaren

Dit speelt nu bij Vlaamse Wonderjaren:

Enny Denita (1928-2022)

Enny Denita – echte naam Enny Thiriart – werd geboren op 9 april 1928 in het intussen verdwenen Antwerpse dorpje Lillo. Haar eerste plaat nam ze in 1949 op als zangeres bij het Metropolis Amusements Ensemble van Marcel Hellemans, waar ze bleef zingen tot 1953.

Enny beleefde haar grote muzikale doorbraak in Vlaanderen en Nederland pas in de zomer van 1958 met ‘Bittere Tranen’, waarvan toen meer dan 100.000 exemplaren werden verkocht, wat zeker voor die tijd uitzonderlijk veel was. Ze zou dat succes dan ook nooit meer kunnen evenaren.

Na de geboorte van haar enige dochter in 1962, zette Enny Denita haar muzikale carrière op een laag pitje, al bleef ze tot de vroege jaren ’80 een regelmatige gaste in allerlei revues, onder meer met Bob Benny en Jan Theys.

Ze overleed op 14 juli 2022 in het woon-zorgcentrum Smeedeshof in Oud-Turnhout. Ze was 94.

Bij Vlaamse Wonderjaren hoor je volgende 11 liedjes van Enny Denita:

  • Een gitaar, een wijde zee – 1958
  • Eenzame uren – 1958
  • Ik ben de hemel dankbaar – 1958
  • Jong van hart en grijze haren – 1958
  • Nu wil ik jou niet meer – 1958
  • Papieren rozen – 1959
  • Rode anemonen – 1958
  • Tijd heelt nooit de smart – 1961
  • Uit het oog, uit het hart – 1958
  • Veel bittere tranen – 1958
  • Waarom – 1958

Je zou ook interesse kunnen hebben in...

« We hadden zijn verjaardag nog met de hele familie gevierd. We hadden een grote, mooie ballon aan zijn ziekbed gehangen en mijn kinderen liepen af en aan om hem geluk te wensen. Samen met mijn jongste zoon, Tom, bleef ik nog tot 's avonds bij Bob. Op een bepaald moment zag ik dat hij somber werd en ik zei: Bob, je bent zo vies gezind; dat ben je toch nooit? Wij zijn toch altijd mensen geweest die de bladzijde omkeren? Daarop antwoordde hij: Ja, maar ik heb geen bladzijde meer om te keren. En 's anderendaags, toen ik in het ziekenhuis arriveerde, kwam de verpleegster me al tegemoet: Bob was er niet meer. Ik was niet bij hem toen hij overleed, jammer. »Josee Schoepen
Het Nieuwsblad - 17 mei 2011