Vlaamse Wonderjaren

Dit speelt nu bij Vlaamse Wonderjaren:

Rocco Granata (1938)

Rocco Granata wordt vandaag 85. Wat nog steeds enorm wordt onderschat is de invloed die Rocco als ‘gastarbeider’ had op onze Vlaamse muziek in de jaren ’60 en ’70.

De Italiaanse Belg zette ons land al in 1959 muzikaal op de wereldkaart. In de jaren ’60 en ’70 was Rocco echter ook van onschatbare waarde voor de Vlaamse muziek, van kleinkunst tot schlager, maar het aantal Vlaamse liedjes in ons aanbod waaraan Rocco meewerkte als schrijver, producer of uitgever loopt in de vele honderden.

Via zijn eigen label Cardinal (her)lanceerde hij als producer en/of liedjesschrijver de carrières van onder meer Marva, Louis Neefs, Jacques Raymond, De Elegasten, Will Ferdy, Miel Cools, Rudi Anthony, Leen Persijn, Tilly en Franca.

Bij Vlaamse Wonderjaren hoor je volgende 38 liedjes van Rocco Granata:

  • Als ik jou niet had – 1986
  • Altijd blijf ik op je wachten – 1985
  • Arrividerci Rocco – 1975
  • Bruine ogen huilen niet – 1972
  • Claudia – 1973
  • Copacabana – 1973
  • Daar gaat mijn grootpapa – 1974
  • Daar is de wind – 1983
  • Dansen op de daken – 1973
  • De laatste trein – 1973
  • De man die met mijn lief gaat trouwen – 1968
  • Denk deze avond aan mij – 1971
  • Droomkasteel – 1986
  • Een levend schilderij – 1973
  • Eleonora mon amour – 1972
  • Ja, wie was ik – 1973
  • Jessica – 1972
  • Jij hebt me nooit begrepen (& Ingrid Pollet) – 1982
  • Juliana – 1987
  • Kleine, kleine man – 1968
  • Lia – 1974
  • Lieve heer, heb medelij – 1973
  • Marieke – 1973
  • Naar het land van de zon – 1981
  • Nog even wachten – 1973
  • Noordzeestrand – 1964
  • Op de purperen hei – 1964
  • Oude liefde roest niet – 1968
  • Sammy – 1970
  • Sarah – 1970
  • Vaarwel, mijn vrienden – 1968
  • Verboden spel – 1986
  • Vlaanderen van zee en zand – 1983
  • Vrouwen – 1975
  • Waar is mijn Limburg heen – 1983
  • Zing, gitaar – 1968
  • Zomersproetjes – 1972
  • Zonnebloem – 1974

Je zou ook interesse kunnen hebben in...

« Ik wou als kind striptekenaar worden. Je kon dat van thuis uit doen. Maar het lukte niet om door te breken. In die tijd werd de stripmarkt gedomineerd door enkele grote tekenaars. Ja, je kon in dienst gaan, maar dat wou ik niet. Ik zat vol creativiteit, en ik wou daarmee niet een ander zijn prentjes inkleuren. Dat was een grote frustratie. Dé openbaring voor mij was de doorbraak van de kleinkunst. Mensen als Jan De Wilde en Willem Vermandere waren mijn grote voorbeelden. Je kon ineens gewoon zingen over dagdagelijkse dingen en daar wat onzin tussen vertellen. En je hoefde geen duur kostuum of groot orkest. Een stinkende floeren broek was al genoeg. Dat was mijn wereld. Ik zag de kleinkunst als een omzetting van tekeningen in tekst en muziek. »Urbanus
De Zondag - 13 augustus 2017