Vlaamse Wonderjaren

Dit speelt nu bij Vlaamse Wonderjaren:

Tim Visterin (1940-2018)

Tim Visterin (13 november 1940 – 28 augustus 2018) werd in Vlaanderen vereeuwigd dankzij zijn hit ‘De Vogel‘, een vertaling van ‘Dites-moi, Monsieur‘ van de Franse zanger Jean-Claude Darnal. De Antwerpse zanger maakte op dat moment deel uit van de Nederlandse cabaretgroep Sjanbaret, nadat hij in de tweede helft van de jaren ’60 was gaan studeren aan de Amsterdamse kleinkunstacademie. In 1969 bracht hij al een eerste kleinkunstelpee uit, maar die verkocht voor geen meter. Tim was toen al tien jaar muzikant, onder meer als lid van de Antwerpse orkestjes The Jokers en later Roland et les Bémols.

Na het succes van De Vogel volgden nog twee elpees en een tiental singles voor de nog vrijwel onontgonnen kindermarkt. In het Mechelse Onze-Lieve-Vrouw-knapenkoor dat meezong aan ‘De Vogel’ zongen trouwens de latere weerman Frank Deboosere, de latere radiomaker Pat Donnez en de latere gitarist Eric Melaerts mee.

In 1974 stopte hij met het opnemen van platen. Visterin was toen al succesvol actief als muziekuitgever. Zo vertegenwoordigde hij in ons land bands als The Sweet, Mud en The Bee Gees. Eind jaren ’70 verhuisde Tim naar de Verenigde Staten. Begin jaren ’90 keerde hij terug naar ons land en ging aan de slag voor de muziekuitgeverij Centropa Music en Helmut Lotti.

Bij Vlaamse Wonderjaren hoor je volgende liedjes van Tim Visterin:

  • Alphonso’s Voddenkar – 1973
  • Buffalo Bill – 1970
  • De Vogel – 1970
  • Dierenbal – 1973
  • Heertje – 1972
  • Keizer Karel – 1973
  • Knikkers – 1972
  • Retteketet – 1972
  • Robin Hood – 1971
  • Rom Tom Tarium – 1971
  • Suikernonkel – 1971
  • Zeg Lala (& Lala Visterin) – 1974

Je zou ook interesse kunnen hebben in...

« In het begin van mijn carrière had ik even een flirt met de filmindustrie. Ik zou toen de hoofdrol spelen in 'La Longue Nuit', een Belgisch/Franse coproductie. Via het tijdschrift Filmfan waren ze bij mij geraakt. Enfin, ik deed een korte auditie en ik had meteen de hoofdrol als leider van een bende rebellen op school. Het was een beetje een James Dean-rol. Ik pakte al mijn spaargeld bijeen en ging - zeer tegen de zin van mijn moeder - op een huurflat in Antwerpen wonen, om dicht bij de filmset te zitten. Maar na vier dagen opnamen kwam de directeur de fotographie op de set met de mededeling: er is geen geld meer, we staken de opnamen. Ik heb die opnamen trouwens nooit te zien gekregen. »Will Tura
Het Nieuwsblad - 24 oktober 1998